S e n i o r e n n u m m e r
| De schijn van de visEr
waren eens een oude man en vrouw die woonden in een klein huisje aan zee. Ze waren
arm en hadden hun zonen verloren. Ze leefden van het hout dat de man sprokkelde
in het bos en verkocht als brandhout. Toen de man op een dag in het bos hout
aan het verzamelen was kwam hij een wijze man met een lange zilvergrijze baard
tegen, die hem zei dat hij wist hoe arm ze het hadden en hen wel wilde helpen.
Hij gaf de oude man een zakje gevuld met goud. De oude man liet zijn gesprokkelde
hout achter in het bos en ging snel weer terug naar huis. Onderweg dacht hij,
wanneer hij over het goud zou vertellen aan zijn vrouw, zou zij het binnen korte
tijd verspillen. Daarom verstopte hij het onder de mest voor hij naar binnen ging
en zei niets. Toen hij de volgende dag wakker werd rook hij een heerlijk
ontbijt en vroeg zijn vrouw hoe ze al die lekkere dingen had kunnen kopen. Zij
antwoordde dat ze, omdat hij de vorige dag helemaal geen hout had gesprokkeld,
de hoop mest maar had verkocht aan de boer verderop. De man zei verder niets,
maar ging al weer snel het bos in, in de richting waar hij de dag daarvoor ook
was geweest. De wijze man kwam weer op zijn weg, bleek al te weten wat er gebeurd
was en gaf hem opnieuw een zakje goud mee. De oude man liep blij weer snel naar
huis, maar dacht, als hij nu aan zijn vrouw zou vertellen van het goud dan zou
ze het in korte tijd uitgeven en hadden ze helemaal niets meer. Dus verstopte
hij het zakje onder de as in de haard. De volgende dag rook hij weer een
lekker ontbijt en vroeg zijn vrouw hoe ze dit had kunnen bereiden. Ze merkte op
dat hij de vorige dag weer geen hout mee naar huis had genomen, en dit keer had
ze maar de berg as verkocht aan de boer verderop. De oude man trok helemaal wit
weg en ging zonder iets te zeggen weer snel het bos in. Nog een keer ontmoetten
de wijze en de oude man elkaar. De wijze zei hoe vervelend hij het vond dat dit
allemaal was gebeurd, dacht dat de oude man wellicht niet was voorbestemd voor
rijkdom, maar zou hem toch echt graag willen helpen. Hij gaf hem een zak met kikkers.
Hij droeg de oude man op naar het dorp te gaan, de kikkers te verkopen, van het
geld de grootste vis te kopen die hij kon vinden en vooral niet in de verleiding
te komen er gedroogde visjes, kreeften of andere lekkernijen van te kopen.
Zoals hem was gezegd toog de oude man naar het dorp en verkocht de kikkers. Begerig
keek hij naar al de dingen die hij wel van dat geld zou kunnen kopen, maar hij
dacht aan wat de wijze hem had gezegd en liep aan het einde van de dag met de
grootste vis die hij kon vinden naar huis. Het was inmiddels al zo laat geworden,
dat hij de vis ophing aan de veranda en binnen ging zitten bij zijn vrouw.
Het was steeds harder gaan waaien, een storm brak uit en het oude stel zat stil
dicht bij de haard toen er hard op de deur werd gebonsd. De oude man deed de deur
open en keek verbaasd naar de groep zeelui die hem hartelijk bedankten dat hij
ze had gered na hun schipbreuk en dat ze dank zij hem nog in leven waren. Aanvankelijk
begreep hij er niets van, maar toen hij naar buiten liep zag hij de grote vis
hangen die was veranderd in een fel stralend licht in de duisternis. Vanaf
deze dag liet hij de vis als een baken daar elke nacht hangen en voorzagen de
vissers het oude echtpaar dankbaar dagelijks van vis en voedsel, zodat ze in weelde
konden leven.
Wat zou nou typerend zijn voor de ouderdom?'
Op velerlei manieren zijn opinies daarover te verkrijgen. Verhalen, mythen, sprookjes
zijn vaak niet zomaar verhaaltjes ('voor de kinderen'), maar bevatten in een symbolische
vorm kennis en inzichten over alle menselijke problematiek van de volkeren die
ze vertelden. 'De schijn van de vis' is een Italiaanse volksverhaal waarin juist
de situatie van ouderen beschreven is. Diverse thema's zoals in dit volksverhaal
voorkomen zijn te vinden in verhalen van over de hele wereld. Een meer spiritueel-religieus
beeld van ouderen, dat de moderne maatschappij (inclusief wetenschap en psychologie)
uit de weg is gegaan, maar waarvan het idee meer en meer terugkeert. Dat
dit een verhaal voor ouderen is blijkt niet alleen uit de hoofdrol die ouderen
spelen in het verhaal, maar ook uit de wijze waarop gesproken wordt over deze
oude mensen. In vele sprookjes komen ouderen voor in bijrolletjes en dan spelen
ze vaak de gemene heks of geplaagde dorpsgek. Het eenzijdige beeld van de figurant
die het verhaal moet laten lopen zoals het loopt. In dit verhaal gaat het om mensen
die een lang en zwaar leven achter de rug hebben, alles wat ze bezaten verloren
hebben, zelfs hun zonen (hun oudedagvoorziening), en hard moeten werken.
Het wonen op de rand van de zee of de rand van het bos, met als dagelijkse bezigheid
het sprokkelen van hout of het vangen van vis, is typerend voor ouderen in sprookjes.
Zowel de oceaan als het bos staan (C.G. Jung) voor het grote onbekende, het onderbewuste,
waar de oude hoofdpersoon dichtbij is en materiaal uit verzamelt. Jongeren
in verhalen doen dikwijls andere dingen. De kinderen zijn nog niet bezig met bepaalde
activiteiten en de jong-volwassenen oefenen technische of commerciële beroepen
uit: molenaar, smid, koopman, ze maken of verkopen goederen. Ze houden zich meer
met materiële dan spirituele zaken bezig. In dit verhaal en vele analoge
vertellingen komt op een gegeven moment magie voor: een onbekende die schijnbaar
zonder aanleiding een zak met goud geeft. De oude man moet echter wel uit een
juiste handelswijze laten blijken dat hij het waard is en tot tweemaal toe hij
wordt wegens zijn hebzucht gestraft. Juist omdat hij bang is het goud te verliezen,
verliest hij het. Maar telkens krijgt hij weer een nieuwe kans. Dit is ook een
tegenstelling tot verhalen over jongeren: zij krijgen vaak één kans en worden
genadeloos gestraft wanneer ze niet doen wat ze moeten doen. Bij de derde
kans die de oude man krijgt, zelfs wanneer hij over de markt lopend in verleiding
wordt gebracht door alle lekkere koopwaar, besluit hij toch gehoorzaam de raad
van de wijze op te volgen, hoe vreemd deze ook mocht lijken. In dit stadium is
zijn hebzucht dus verdwenen; hij koopt de grote vis en in plaats van hem thuis
mee naar binnen te nemen laat hij hem zelfs buiten hangen. Van de meerdere kansen
die hij heeft gehad heeft hij wat geleerd, hij heeft geconstateerd wat er fout
was en verbetering aangebracht. Er is een zelfhervorming opgetreden. Wanneer
de oude man nu getranscendeerd is, een hogere graad van persoonlijke spirituele
ontwikkeling heeft bereikt, brengt hij zelf de magie verder middels de schijnende
vis en wordt beloond voor de rest van zijn leven met hulp en voedsel. Het gaat
niet enkel om zijn persoonlijke ontwikkeling, maar ook wat hij daardoor voor anderen
kan betekenen. Typerend voor ouderen-verhalen is dat ze gaan over reflectie
op de eigen daden en fouten, bereidheid tot leren (flexibiliteit hierin en de
bereidheid goede raad aan te nemen van anderen), spirituele ontwikkeling en transcendentie,
en over aspiraties (dat wat kan komen in plaats van alleen wat er is). Hier tussen
zitten juist veel eigenschappen die vooral jongeren zichzelf toerekenen en waarvan
algemeen gedacht wordt dat ouderen die ontberen. Uit de verhalen, en bevestigd
door hedendaags psychologisch onderzoek, blijkt dat ouderen de genoemde eigenschappen
hebben en makkelijk nieuwe kennis opnemen terwijl de jongeren wel ja knikken maar
eigenwijs blijven. Juist veel jongeren die zichzelf zo flexibel vinden zullen
geen idee van een ander aannemen dat niet in hun straatje past. Dit gaat ook op
voor het idee dat ouderen sterk aan hun eigen denkbeelden blijven vasthouden,
daar zeer stug in zijn en geen ontwikkeling meer (willen) doormaken. Ouderen zijn
leergierig en progressief. Jan-Willem Doornenbal
Gebruikt: Fairy tales and spiritual development in later life: the story of
the shining fish, door Allen Chinen; in het Handbook of the humanities
and aging (eds. T.R. Cole e.a.) Verhaal van Italo Calvino.
|